DE PORTRETTEN VAN LUITENANT-ADMIRAAL MICHIEL ADRIAENSZOON DE RUYTER, NEDERLANDS BEROEMDSTE ZEEHELD. ZIJN VROUW ANNA VAN GELDER EN ZIJN ZOON ENGEL DE RUYTER.
Portraits

Zonder twijfel is Michiel Adriaenszoon de Ruyter Nederlands beroemdste vlootvoogd. Hij onderscheidde zich in 55 gevechten, waaronder vijftien grote zeeslagen, waarvan er negen onder zijn commando werden gestreden. Nadat in de tweede helft van de twintigste eeuw de belangstelling voor zijn persoon tanende was, is die interesse in het begin van de eenentwintigste eeuw helemaal teruggekeerd. In 2007 is zijn vierhonderdste geboortedag in Nederland uitgebreid herdacht door middel van boeken, lezingen en tentoonstellingen.

Michiel de Ruyter, zoon van oud-zeeman en bierdrager Adriaen Michielszoon en Aagje Jansdochter, werd als Michiel Adriaenszoon geboren in Vlissingen (afb. 1) op 24 maart 1607, klokke acht uur ‘s ochtends. Michiel was het vierde kind uit een huwelijk waar in totaal maar liefst elf kinderen uit voort kwamen, zes dochters en vijf zoons. De meeste kinderen zijn waarschijnlijk vroeg overleden, want later in het leven van Michiel komen we alleen nog twee zusters als directe bloedverwanten tegen. De verhalen over de jonge Michiel in Vlissingen zijn zo legendarisch dat er hier niet lang bij stil hoeft te worden gestaan. Met een jeugdige drang tot daden beklom hij de toren van de kerk en onderscheidde hij zich op het schoolplein als vechtersbaas. In de touwslagerij van de Vlissingse reders de gebroeders Lampsins draaide hij aan het grote wiel. In de negentiende eeuw maakte Anton L. de Rop daar een in Nederland nog altijd bekend liedje over, waarin Michiel zijn werk deed in een blauwgeruite kiel. Maar ondertussen zou hij volgens eigen zeggen nergens anders aan denken dan ‘ter see te varen’.

Op 3 augustus 1618, elf jaar oud, volgde Michiel Adriaenszoon zijn roeping en vertrok hij als hoogbootsmansjongen naar zee. Weldra klom hij op tot matroos. Na enige tijd te hebben gediend als kanonnier en ruiter in het leger van prins Maurits, ging hij in 1623 weer naar zee. Als stuurman was hij in de jaren dertig in dienst van de Groenlandse Compagnie en joeg hij op walvissen bij Jan Mayen Eiland. Vervolgens was hij, inmiddels voorzien van de achternaam De Ruyter, een aantal jaren kaper en schipper ter koopvaardij, in dienst van de gebroeders Lampsins bij wie hij als jongen in de lijnbaan had gewerkt. Hij maakte als koopvaardijschipper een groot aantal reizen naar Marokko en andere landen in het Middellandse-Zeegebied en voer ook geregeld naar Brazilië en de Caraïben. Tijdens een intermezzo als tijdelijk schout-bij-nacht in dienst van de Zeeuwse admiraliteit voer hij in 1641 met een vloot naar Portugal, waar hij streed tegen de Spanjaarden en zijn eerste ervaring opdeed als officier op de oorlogsvloot. Daarna was hij nog eens tien jaar koopvaardijschipper, nu voor eigen rekening op zijn eigen schip. Opnieuw voer hij vooral naar Marokko, Brazilië en de Caraïben. Herhaaldelijk vocht hij met kapers en piraten.

Zijn eerste twee echtgenotes waren op jeugdige leeftijd gestorven en toen De Ruyter voor de derde maal in het huwelijk was getreden, met de zeemansweduwe Anna van Gelder, besloot hij – daartoe aangemoedigd door zijn vrouw – het zeemansbestaan vaarwel te zeggen. Hij verlangde ernaar zijn oudere jaren rustig aan de wal te slijten in zijn huis tussen de Lange Nieuwstraat en het Groenewoud in Vlissingen. Dat was echter net een moment waarop de plicht hem riep