Beschrijving
WILLEM VAN DE VELDE DE JONGE
OORLOGSSCHIP OP EEN TURBULENTE ZEE
Twee kunstenaars, vader en zoon Van de Velde, beide met de voornaam Willem, domineerden de maritieme schilderkunst gedurende een lange periode van de zeventiende eeuw en, als voorbeeld en inspiratiebron, zelfs tot ver na hun dood, tot in de achttiende en negentiende eeuw. Willem van de Velde de Oude (Leiden 1610 – Londen 1693) en zijn zoon Willem van de Velde de Jonge (Leiden 1633 – Westminster 1707) waren beroemd om hun tekeningen en olieverfschilderijen van schepen, kusttaferelen en maritieme activiteiten op zee.
De vader was in de eerste plaats tekenaar, de zoon blonk uit in olieverfschilderijen, maar was daarnaast ook een begaafd tekenaar. Kenmerkend voor zijn werk in olieverf is zijn nauwkeurigheid, gecombineerd met een subtiele weergave van licht en reflecties op het water en op de zeilen van de schepen. Dit, gecombineerd met een talent voor compositie, leverde een oeuvre op van schilderijen die het maritieme bedrijf van zijn tijd op een onnavolgbare manier uitbeelden. In Engeland, waar de Van de Veldes zich in 1672 vestigden, legde Willem van de Velde de Jonge de basis voor de bloeiende school van Britse marineschilders.
Schepen op een rede
Dit schilderij is een voorbeeld van het hoge niveau dat Willem van de Velde al vroeg in zijn carrière, omstreeks 1660, bereikte. Het dateert uit de Nederlandse periode van de kunstenaar, toen vader en zoon een gezamenlijk atelier hadden in Amsterdam. In het kleurgebruik herinnert het aan het zilvergrijze palet van Van de Veldes leermeester Simon de Vlieger (1601-1653). Wat we zien is een winderige dag op zee, voor een kust met enige bebouwing. De wind en het door wolken gesluierde zonlicht komen van links. De hoge hemel begint aan de linkerkant dicht te trekken: er zijn zware buien of onweer op komst. De golven worden al flink opgezweept door de stijve bries.
Het hoofdmotief van dit schilderij is het grote schip links. Daardoor doet het schilderij aan als een scheepsportret, voorzien van het nodige bijwerk ter verlevendiging. Maar een echt portret is het niet, dan had de schilder het schip wel op de spiegel afgebeeld, de plaats waar de versiering werd aangebracht die verwijst naar de scheepsnaam. Veel aanknopingspunten voor de exacte identificatie van het schip zijn er dus niet, alleen het forse formaat en de vlagvoering geven aan dat we te maken hebben met het vlaggenschip van een hoge officier. Voorop, aan de blinde of boegsprietsteng zien we een vlag met een oranje leeuw met pijlenbundel en kromzwaard op een geel veld, de vlag van de Staten-Generaal.
Aan de fokkemast is een kleine ‘dubbele Prinsenvlag’ bevestigd, een variant op de gebruikelijke driekleur, die vooral gevoerd werd op schepen van de Admiraliteit van Amsterdam. Die admiraliteit was een van de vijf marineorganisaties die, onder auspiciën van de Staten-Generaal, gezamenlijk de oorlogsvloot uitrustten. Een grote rood-wit-blauwe vlag (de Statenvlag) wappert aan de steng van de grote mast. Dat geeft aan dat hier de commandant van een smaldeel aan boord is.
Vijf andere oorlogsschepen van dit eskader zijn, minder prominent, op de achtergrond weergegeven. Van de kampanje waait tenslotte een rode vlag met een afbeelding van een arm met een sabel in de hand. Dit is een zogenaamde bloedvlag die verschillende betekenissen had, afhankelijk van de situatie. Bij het begin van een gevecht werd deze vlag gehesen, maar ook was het een signaal voor de kapiteins van een eskader om bijeen te komen op het vlaggenschip voor overleg, de ‘krijgsraad’. Dat laatste ligt in deze voorstelling het meest voor de hand: niets duidt immers op een naderend zeegevecht. Het schip heeft de ra’s van de fokkemast en de grote mast laten zakken en is bezig voor anker te gaan, een manoeuvre die de andere schepen al voor een deel hebben uitgevoerd. Doordat we het schip van voren zien, schuin aan bakboordzijde, is het hele bovendek zichtbaar voor de kijker. Daar heerst een grote bedrijvigheid, zoals te verwachten bij het ankeren.
Bijwerk
Als tegenhanger voor het grote schip links heeft Van de Velde nog enig ‘bijwerk’ toegevoegd. Behalve het roeibootje rechts en een klein binnenvaarder in het centrum, zijn dat, aan de rechterkant, twee scheepjes met één mast en gaffeltuig: een kaag met daarachter een wijd- of smalschip. Dergelijke beurtschepen waren te vinden op de binnenwateren en, zoals hier, in de zeegaten van de Republiek. Zij vervoerden zowel goederen als passagiers, volgens een streng gereguleerde dienstregeling. Een aardig detail is dat de mannen op de kaag en het wijdschip duidelijk in de weer zijn met het roer en de zeilen om een onderlinge aanvaring te voorkomen. Van de Velde de Jonge, die zelf niet mee voer met de oorlogsvloot, zoals zijn vader, was uit eigen ervaring wel vertrouwd met het (als passagier) zeilen op dergelijke binnenvaartschepen.
Op de achtergrond is een streep land te zien, subtiel aangelicht door de zon: een strand met lage duinen. De gebouwen links zijn zo schetsmatig aangeduid dat een precieze identificatie van de plaats van handeling niet is te geven. Dat zal ook niet de bedoeling van de kunstenaar zijn geweest, hij heeft hier een generiek beeld willen geven van schepen in woelig water bij een kust, zoals tijdgenoten als Frans Hals en Rembrandt, naast portretten, ook ‘tronies’ of typetjes schilderden. Van de Veldes inspiratiebron kan het Goereese gat zijn geweest, maar ook de Zeeuwse kustwateren of de rede van Texel.
Verwante schilderijen
Dit schilderij is binnen het oeuvre van Willem van de Velde de Jonge niet karakteristiek. In zijn Hollandse periode, tot de emigratie van vader en zoon naar Engeland in 1672, overheersen de kalme kustgezichten, met meer kleurgebruik dan hier. Pas later gaat hij – vooral na 1672, vanwege de vraag van de Engelse markt – meer spectaculaire doeken schilderen, met schepen tijdens storm en onweer. Toch staat dit doek niet op zichzelf. In Michael Robinsons catalogus van de schilderijen van beide Van de Veldes zijn ook verscheidene stormachtige marines uit de vroege Hollandse periode te vinden, of schilderijen met een vergelijkbare weersomslag als op dit schilderij. Daaronder is ook een schilderij dat een variant is op het hier besproken werk (afb 2) De versies zijn niet volledig identiek. Het meest opvallende verschil is de positie van het grote oorlogsschip links: dat zien we hier schuin van voren aan stuurboordzijde, terwijl het hier besproken doek de bakboordkant van hetzelfde schip laat zien. Ook in de positie van de andere schepen zijn wat verschillen te vinden, alsof de kunstenaar twee momentopnamen heeft gemaakt met een minuut interval.
Juist bij zulke eigenhandige herhalingen kon de kunstenaar zich dergelijke variaties veroorloven. Welke van de twee schilderijen de oerversie is geweest valt niet uit te maken. Het motief van het schip, gezien schuin van voren en met bollende zeilen aan de grote mast en de fok lijkt Van de Velde goed te zijn bevallen. Ook op een derde doek, in het Kunsthistorisches Museum in Wenen, is min of meer hetzelfde schip te zien, zij het zonder veel andere vaartuigen er omheen.
De hier besproken versie toont een aantal kenmerken die typerend zijn voor Van de Veldes stijl. Zo heeft hij de neiging om de masten van de grote schepen iets langer te maken dan ze in werkelijkheid zijn, waardoor ze extra elegantie verkrijgen. En ook het zorgvuldig gecomponeerde decor van vaartuigen op de achtergrond vergroot de levendigheid van het werk, ook iets waarin deze meester uitblonk. De details op de schepen, de mannen en de tuigage nodigen bovendien uit om lang en aandachtig te blijven kijken.
Dr. Remmelt Daalder
Amsterdam, 15 februari 2020