De diameter van de aard- en hemelglobe is 9 inch (23 centimeter) met een totale hoogte van 38 cm. Elke globe bestaat uit een set van 12 gegraveerde banen en poolijskappen, gedrukt op papier en bevestigd op een bol van papier maché. Elke globe is gemonteerd in een gegraveerde messing meridiaanring met het productienummer ingeslagen aan de achterzijde van de ring.
De globe bestaat uit een set van 12 volledig gegraveerde banen. De banen zijn in koper gegraveerd, met de hand gekleurd (met goud aangebracht) en gevernist. Elke globe is gemonteerd in een gegradueerde messing meridiaanring, die om de 10° genummerd is met gestanste nummers. De meridiaanring van de aardglobe heeft een productienummer 4 dat aan de achterkant van de ring is ingeslagen. De hemelglobe heeft een productienummer 12.
De globes zijn gemonteerd op hun originele vierpotige, gezwarte eikenhouten Nederlandse standaards, die de houten horizonring ondersteunen. Deze is bekleed met papier met kopergravure en heeft een gelakte toplaag. De poten zijn verbonden door twee dwarsbalken die een ronde grondplaat dragen met een centrale steun voor de meridiaanring. Op elke globe staan vijf cartouches en op elke globe staat een gegraveerde cartouche gesigneerd en gedateerd: Guilielmus Janssonius Blaeu | Anno 1602.
Er zijn momenteel slechts 19 van dergelijke paren globes geregistreerd. Deze 9 inch globes behoren tot de zeldzaamste, omdat er maar heel weinig exemplaren bekend zijn in vergelijking met Willem Blaeu’s kleinere en grotere maten (4, 6, 13,5 en 26 inch). Op basis van de zeer weinige exemplaren die bewaard zijn gebleven, kan worden aangenomen dat Willem Blaeu zeer beperkte edities uitgaf. Het fabricageproces was erg duur en zeer complex.
Beide globes zijn gedateerd 1602 maar werden gepubliceerd na 1618, omdat ze de ontdekkingen van Schouten en Le Maire (1615-1617) bevatten. Beide globes zijn gesigneerd met
Guilielmus Janssonius Blaeu, een achternaam die hij rond 1621 begon te gebruiken en dus na 1621 publiceerde.
Blaeu’s aardglobes werden zeer gewaardeerd en waren zeer gewild vanwege de zorg waarmee ze waren gemaakt, de inspanningen om actuele informatie over de nieuwste ontdekkingen op te nemen en de loxodromische lijnen, die ze bijzonder waardevol maakten voor zeevaarders.
Zijn hemelglobes werden gewaardeerd omdat ze de meest recente astronomische gegevens bevatten en omdat Blaeu de leerling van Tycho Brahe was geweest. Ze vielen ook in de smaak omdat Willem Blaeu bekend stond als een vermaard astronoom en wiskundige. De astronomische inhoud in combinatie met de nieuwe tekenstijl maakte deze hemelglobe tot de beste en modernste van zijn tijd.
De aardglobe en hemelglobe vormen samen een visuele weergave van de kosmos en bevatten de nieuwste ontdekkingen. Als producent van globes maakte Blaeu zijn globes volgens de traditie in paren: een aardse en een hemelse. Tot in de negentiende eeuw werden hemelglobes en aardglobes altijd paarsgewijs verkocht.
ANDERE BEKENDE EXEMPLAREN
Deze set aardglobes en hemelglobes verkeren in dezelfde staat en zijn vergelijkbaar met de paren globes in de collecties van de volgende musea, hoewel op sommige globes het fabricagenummer onleesbaar is.
Amsterdam, Het Scheepvaartmuseum, inv. nr. B 25, Terr.: 3b (‘fabr. no. 7’), Cel.: 2 (‘fabr. no. 4’)
Rotterdam, Maritiem Museum, inv. nrs. M475 en M473, Terr.: 3b (‘fabr. nr. -‘) Cel.: (‘fabr. nr. 4’)
Greenwich, National Maritime Museum, inv. nr. GLB0083, Terr.: 3b (‘fabr. no. 23’) Cel.: 2 (‘fabr. no. -‘) Idem, inv. nrs. GLB0152 en GLB0151, (‘fabr. nr. 1’) Terr. 3b (‘fabr. nr. 1’) Cel: 2 (‘fabr. nr. 2’)
Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I, inv. nr. IV 10189, Terr.: 3b (‘fabr. nr. -‘) Cel.: 2 (‘fabr. nr. XXIII’)
Dresden, Staatliche Kunstsammlungen, Mathematisch-Physikalischer Salon, inv. no. E I 34 (voorheen Halle, Hematmuseum), Terr.: 3b (‘fabr. no.-‘) Cel: -.
Het maken van globes
Voor 1680 was er eigenlijk geen geschreven handleiding voor het maken van globes. De vaardigheid werd in de praktijk geleerd. Het moeilijkste deel was de bolvorm. Een halfbolvormige mal van hout of metaal werd ingesmeerd met vet of olie en vervolgens bedekt met vele lagen papier-maché. De truc was om de buitenkant zo glad mogelijk te houden. Als beide helften klaar waren, werd een houten as aangebracht en werden de helften samengevoegd.
De bol had nu zijn definitieve vorm en een laatste laag gips zorgde voor het vereiste gladde oppervlak waarop de verschillende segmenten van de kaart werden aangebracht. Dit laatste was uiterst nauwgezet en tijdrovend werk omdat de lange stroken van de kaart tot op de millimeter nauwkeurig op elkaar moesten passen. Nadat de kaart geheel of gedeeltelijk was ingekleurd, werd ter bescherming een vernislaag aangebracht. De meridiaanring rond de wereldbol werd ondersteund door een enkele centrale kolom.
De Biografie van Willem Jansz. Blaeu