Reinier Nooms, ook bekend als Zeeman, die in het midden van de zeventiende eeuw het hoogtepunt van zijn carrière bereikte, was een van de meest vooraanstaande en gerenommeerde Amsterdamse marineschilders.
Hij werd geboren in 1623 of 1624, waarschijnlijk in Amsterdam. Op 6 april 1653 trouwde hij met Maria Jansdr Mozijn of Mouzijn, de oudere zuster van de graveur Michiel Mozijn, met wie Nooms ten minste twee keer heeft samengewerkt.
Nooms verbleef ergens tussen 1650 en 1652 in Parijs, waar hij mogelijk kennis maakte met de etskunst, mogelijk opgeleid in de werkplaats van Michiel van Plattenberg. Kort na zijn terugkeer uit Parijs gaf hij in eigen beheer enkele prenten uit, maar hij moet een soort handelsovereenkomst hebben gesloten met Cornelis Danckerts. Net als in zijn schilderijen, is de artistieke uitdaging om de atmosferische effecten van diepte en licht vast te leggen te zien in zijn etsen.
In 1661 voer Nooms naar de Middellandse Zee met een Nederlandse vloot onder bevel van de beroemde admiraal Michiel de Ruyter, die naar de Barbarijse kust werd gestuurd om de piraten te verslaan en te voorkomen dat zij Nederlandse koopvaarders nog meer schade zouden berokkenen. Tijdens de reis maakte Nooms talrijke schetsen. Ondanks het feit dat de carrière van Reinier Nooms slechts tien jaar duurde, heeft hij in die korte tijd grote dingen bereikt.
Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste Nederlandse maritieme kunstenaars van de zeventiende eeuw na de Van de Veldes, en naast zijn oeuvre van maritieme schilderijen wordt hij unaniem beschouwd als de grootste etser van schepen en stadsgezichten. Zijn etsen zijn een van de belangrijkste bronnen voor de identificatie van scheepstypen, zodat zijn werk van onschatbare waarde is voor maritieme historici en restaurateurs van antieke scheepsmodellen.
Nooms brengt vrijwel alle toen bekende scheepstypen – maar liefst 40 – tot leven, van imposante oorlogsfregatten, ‘Straatschepen’ (die door de Straat van Gibraltar voeren) en grote Oost-Indiëvaarders, tot de allerkleinste scheepjes die de binnenwateren bevoeren.
Zijn streven naar een getrouwe weergave van de werkelijkheid is terug te vinden in zijn gehele oeuvre, dat bestaat uit gezichten op de haven van Amsterdam, de Levant, zeeslagen, etsen en vele tekeningen.
Op dit
Gezicht op het IJ bij laag water voor het marinearsenaal te Amsterdam in 1664 is het klassieke gebouw van het Marinearsenaal, (nu het Scheepvaartmuseum) rechts prominent en natuurgetrouw afgebeeld. Het gebouw, ontworpen door stadsarchitect Daniël Stalpaert (ca. 1615- 1676) werd in 1656 voltooid. Het was tevens een pakhuis van waaruit schepen bevoorraad konden worden. Er is veel bedrijvigheid rond het gebouw. Er was een scheepswerf naast met verschillende scheepshellingen en een groot poortgebouw, waarin werkplaatsen en woonvertrekken waren ondergebracht. Dit is een van de eerste schilderijen van het gebouw. Op de achtergrond staan de recent gebouwde huizen op het kunstmatige eiland Kattenburg. Achter de schepen liggen de belangrijkste scheepswerven van de stad.
Voor het gebouw ligt een aantal oorlogsschepen bijeen. Het linker kan niet worden geïdentificeerd omdat de zeilen slaphangen in de windstilte en een grote vlag het achtersteven aan het zicht onttrekt.
Het andere oorlogsschip kan worden geïdentificeerd als de
Spiegel. De achtersteven is duidelijk zichtbaar en de reling is versierd met een spiegel, omringd en bekroond met parels, ondersteund door engelen met een uitgestrekte arm. In de benedenhoeken zijn kleine zittende figuren met palmtakken. Op de balustrade daarboven is een zittende, gekroonde vrouwenfiguur afgebeeld, die in haar rechterhand een schildje met het wapen van Amsterdam vasthoudt, met aan weerszijden een leeuw.
De
Spiegel werd in 1663 gebouwd door de Amsterdamse Admiraliteit en kon 68 tot 70 kanonnen herbergen. Het werd voltooid rond de tijd dat dit schilderij werd gemaakt, en was een oorlogsschip van 156 voet met een bemanning van 350 man, dat in 1664 in actieve dienst trad.
In 1664 stuurde de Nederlandse Republiek Vice-admiraal Michiel de Ruyter met de
Spiegel naar de Middellandse Zee als opperbevelhebber van een vloot om een einde te maken aan de voortdurende dreiging van Barbarijse zeerovers.
Er is ook gesuggereerd dat de prominente afbeelding van de
Spiegel en de bouwactiviteiten op de scheepswerven op de achtergrond duiden op de voorbereidingen van de Tweede Engels-Nederlandse Oorlog van 1665-1667, waarvoor de Amsterdamse Admiraliteit niet minder dan 30 schepen bouwde. De
Spiegel was betrokken bij de Vierdaagse Zeeslag van 11-14 juni 1666, een van de langste zeegevechten uit de geschiedenis. De
Spiegel deed dienst tot 1721, toen het uit de vaart werd genomen en naar de werf werd gestuurd en ontmantelt.
Drie van de schepen op het schilderij zijn op hun zij gekanteld om werklui op vlotten in staat te stellen de rompen te breeuwen, waarbij ze grote rookwolken veroorzaakten. De werkzaamheden bestonden voornamelijk uit het duwen van uitgeplozen touw en teer of pek in de naden tussen de planken om ze waterdicht te maken. Nooms was duidelijk gefascineerd door deze bedrijvigheid en maakte er verschillende etsen van.
Op de voorgrond uiterst rechts wordt een elegant geklede groep mensen over het water geroeid, waarbij een van de mannen naar het arsenaal wijst. Op de voorgrond links loopt een man over het dek van een vreemd uitziende boot met een halfronde laadruimte die geen masten of zeilen heeft. Het is zeer waarschijnlijk een kleine lichter die in en rond de wateren van Amsterdam werd gebruikt.
Biografie Reinier Nooms