(Rotterdam ca. 1650 – na 1703)
De Slag bij Kijkduin, 21 augustus 1673, met in het midden op de boeg gezien de ‘Komeetstar’ onder commando van luitenant-admiraal Cornelis Tromp, met aan bakboord de onttakelde ‘Royal Prince’
Olieverf op doek, 111.5 x 167 cm
Gesigneerd en gedateerd op drijfhout l.o. PvMaes 1678
Herkomst: Nederland, particuliere collectie
Literatuur: Ronald Prud’homme van Reine, Schittering en schandaal. Biografie van Maerten en Cornelis Tromp, Amsterdam 2001; N. Schadee, Rotterdamse Meesters uit de Gouden Eeuw, Rotterdam 1994, p. 288; Frank Fox, Great Ships. The battlefield of King Charles II, Conway 1980; Gerard Brandt, Het leven en bedryf van den heere Michiel de Ruiter, Amsterdam 1687.
Brochure Kunsthandel Rob Kattenburg: Pieter van Maes
Laet nu de Oudtheyt voorts swygen, wanneer die ons heeft willen wijs maken, dat geen Hercules selfs tegen twee kan bestaen, dewijl wy in onse dagen gesien hebben, dat de kleyne macht van onsen swacken staet, tegen twee de machtigste Koningen van Christenrijck, tot ons verderf t’saem vereenight, nu drie verscheyde malen na den anderen heeft konnen overwinnen.’ Aldus bericht een anonieme nieuwsprent over de loop der gebeurtenissen tijdens de Slag bij Kijkduin op 21 augustus 1673. Dergelijke nieuwsprenten, waarin het onderscheid tussen feit en fictie vaak uiterst fragiel is, moeten Pieter van Maes tot stof hebben gediend bij het ordonneren (samenstellen) van zijn schilderij.
Onze kennis omtrent het oeuvre van Van Maes is gering; een dorpsfeest, een havengezicht in de stijl van Van Minderhout en een enkel visstilleven zijn overgeleverd, voorts verzorgde hij de figuren in twee landschappen van Gabriel Sonjé. Toch moet Van Maes bij tijdgenoten in de gunst hebben gestaan, want de Rotterdamse stadschroniqueur Gerrit van Spaan noemt hem in 1698 onder de nog in leven zijnde schilders uit de dorpen buiten de stad: ‘brave meesters, waar onder uitmunten Pieter en Gerrit Maes.’
Na de Tweede Slag bij het Schooneveld (14 juni 1673) wachtte De Ruyter op een geschikt moment om de Staatse vloot te doen uitvaren tegen ‘geconjungeerde Koninklijke Zeevloten’. De admiraal had van stadhouder Willem III opdracht gekregen de geallieerde vloot schade toe te brengen om zo te voorkomen dat een terugkerende zilvervloot in handen van de Engelsen zou vallen, die dan financieel in staat gesteld zouden zijn om de strijd te bestendigen. De wind bleef lang ongunstig, zodat zich pas op 21 augustus de mogelijkheid voordeed op een treffen met de vijand. Deze had zich geschikt in de vorm van een ellips, de aanvaller belaagde hem vanuit een halve maan. De manoeuvres van de geallieerde vloot onder bevel van Prins Rupert, die zijn schepen vanuit de kern deed verspreiden, maakte dat de verhoudingen anders kwamen te liggen dan De Ruyter had voorzien.
Zo kon het gebeuren dat twee aartsrivalen tegenover elkaar kwamen te staan. Cornelis Tromp had Edward Spragge, aanvoerder van het Blauwe eskader, immers een gevoelige nederlaag toegebracht tijdens de Slag bij het Schooneveld. Bij die gelegenheid had hij zich vol hoon over de Engelse ridder uitgelaten. Volgens Tromp zou Spragge er beter aan doen zijn vrouw aan te stellen als aanvoerder van de vloot, een verwijzing naar haar afkomst uit een Duinkerker kapersgeslacht. Spragge nam deze belediging hoog op en zwoer ten overstaan van Koning Karel II om de Nederlandse luitenant-admiraal te zullen doden. Het lot nam echter een heel andere wending.
Terwijl De Ruyter het gevecht aanging met Rupert, slaagde luitenant-admiraal Banckert er spoedig in het Franse smaldeel te verdrijven. Dit in weerwil van het geringere aantal schepen, bovendien kleiner van omvang dan de vijand, waarmee de Nederlandse vloot was uitgerust. Het blauwe eskader onder Spragge was bij het uitbreken van de strijd al flink afgedreven in noordoostelijke richting. Hij negeerde hiermee de uitdrukkelijke orders van hogerhand om nabij het eskader van prins Rupert te blijven. Om half negen in de ochtend is het vice-admiraal Sweers op de Oliphant die als eerste die uitvaart tegen de vijand. Vervolgens treffen de midden eskaders elkaar en barst de strijd in alle hevigheid los.
Prentuitgever Johannes Janssonius van Waesberge omschrijft het als volgt: ‘Van het esquader onder den Heer Tromp, met dat van de Blaeuwe Vlag, werd onuytsprekelijck en ongelooffelijck gevochten: men sou schier geseydt hebben, dat alle de Duyvels te gelijck uyt de Hel waren los gebroken, om aldaer hare algemeene schrickelijcke vergaderingh te houden’
De verbetenheid waarmee Tromp vanaf de Gouden Leeuw de grotere Royal Prince belaagt, levert hem de bijnaam ‘Zee-Leeuw’ op. Tijdens de eerste drie uur van dit gevecht, waarin beide schepen onafgebroken boeg aan boeg liggen, vallen er geen gewonden onder de bemanning van de Gouden Leeuw. De Royal Prince telt met 100 stukken liefst 18 kanonnen meer dan zijn belager en haast het dubbele aantal manschappen. Van de 800 bemanningsleden van de Engelse mastodont komt de helft te sneuvelen en vallen er 300 gewonden.
Omdat de masten van de Gouden Leeuw buiten boord dreigen te vallen, ziet Tromp zich genoodzaakt over te gaan op de Komeetstar (68 stukken). Vanaf dit schip poogt hij opnieuw om de ernstig toegetakelde Royal Prince te veroveren. De felle verdediging van vijftien tot zestien Engelse schepen voorkomt deze opzet. Intussen is ook Spragge overgegaan op de St. George. Bij een tweede wissel naar de gloednieuwe Royal Charles, een schip dat in maart van datzelfde jaar van stapel is gelopen, wordt de sloep van Spragge geraakt door een kogel. De admiraal raakt gewond en verdrinkt.
Van Maes geeft het moment weer dat Cornelis Tromp vanaf de Komeetstar, de Royal Prince tracht te enteren. Omdat hem geen getrouwe weergave van dit schip ter beschikking stond, heeft de schilder de spiegel afgebeeld naar voorbeeld van de Royal Charles. Dit laatste schip, niet te verwarren met zijn naamgenoot uit 1673, werd door de Ruyter buitgemaakt tijdens de Tocht naar Chatham (1667) en lag sindsdien voor anker bij Hellevoetsluis, waar de schilder het gezien kan hebben. Achter de Komeetstar ligt een adviesjacht of -galjoot. Op de Royal Prince is het rondhout van de hoofd- en fokkemast doorgeschoten. Tien sloeps afstand van de Royal Charles wordt de sloep van Spragge geraakt door een kogel. De admiraal spreidt zijn armen in wanhoop ten hemel.
Op de voorgrond vergaat een verkenningsfregat van het rode eskader. Dit stelt ons in staat de situatie te plaatsen even vóór zes uur ’s avonds. Links op het achterplan is de achtertocht weergegeven met de Zeelandia onder leiding van Daniël Elsevier. De Oliphant met Isaac Sweers, die tijdens de slag komt te sneuvelen, is rechtsachter op de spiegel afgebeeld. Voor Tromp mondt de slag in meerdere opzichten uit op een victorie; hij verslaat niet alleen zijn rivaal uit het vijandelijke kamp, ook twee van zijn dwarsliggers in de eigen gelederen, namelijk Isaac Sweers en vice-admiraal Johan de Liefde, vinden de dood. Na terugkeer op het land zal hij er zorg voor dragen dat zijn aandeel in de strijd door propaganda breed wordt uitgemeten.
PIETER VAN MAES ALS MARINESCHILDEROosterzijweg 124
1851 PS Heiloo, Netherlands
Bezoek alleen op afspraak
Maandag tot en met vrijdag
Van 10:00 tot 18:00
© 2022 Rob Kattenburg
Website Mediya.nl