Petrus Johannes Schotel was een leerling van zijn vader Johannes Christiaan Schotel. In 1833 werd hij lid van de Koninklijke Academie in Amsterdam en zijn oeuvre bestaat uit schilderijen en tekeningen van zeegezichten en schepen. Daarnaast zijn er zeer fraaie etsen en litho’s van zijn hand bewaard gebleven. Werk van deze kunstenaar is onder andere te bewonderen in het Rijksmuseum in Amsterdam Teylers Stichting in Haarlem en Museum Boijmans van Beuningen en het Maritiem Museum Prins Hendrik in Rotterdam. In 1840 vergezelde Schotel de exercities van het Nederlandse marine eskader op de Noordzee. In 1843 werd hij uitgenodigd door Prins Hendrik, broer van Koning Willem III, om deel te nemen aan een exercitie van het marinesquadron in de Middellandse Zee. Het eskader bestond uit drie fregatten, twee korvetten, drie brikken en een stoomschip. Het eskader van negen schepen stond onder bevel van Prins Hendrik, ook wel ‘Hendrik de Zeevaarder’ genoemd op het fregat de Rijn en Schotel had de gelegenheid om veel tekeningen en schetsen te maken, vanaf het vertrek van het schip in de haven van Vlissingen op 2 augustus 1843 tot aan hun terugkeer op 18 oktober. Deze set tekeningen geeft een goede indruk van hun reis. Verschillende dragen inscripties met namen van de afgebeelde fregatten, de plaatsen, manoeuvres of data, bijvoorbeeld: ‘De Haai rustend voor Gibraltar’ en ‘Zeilorde den 17 aug 1843’. Tijdens hun verblijf in Gibraltar kreeg Schotel speciale toestemming van de gouverneur van Gibraltar om ‘landschapsschetsen van de Rots te maken’; sommige van deze schetsen zijn opgenomen in deze set. Na zijn terugkeer werkte Schotel enkele van zijn schetsen uit tot olieverfschilderijen, die onder andere werden aangekocht door Prins Hendrik der Nederlanden en onderdeel werden van het Nationaal Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Andere kunstenaars die deelnamen aan de reis van 1843 waren Albertus van Beest (1820-1880) en Louis Meijer (1809-1866).