Beschrijving
De marineschilder Cornelis Verbeeck groeide op in Haarlem, waar hij rond 1610 lid werd van het plaatselijke Sint-Lucasgilde. De beruchte schilder, Rozenkruiser en erotomaan Johannes Torrentius (Verbeek) was zijn neef. Cornelis had ook een twijfelachtige reputatie; in zijn jeugd kwam hij vaak in aanvaring met de wet. Zijn agressieve karakter bleef bewaard in het pseudoniem “Smit”, afgeleid van het Nederlandse woord voor vechten. Ondanks zijn vele aanvaringen met de wet was Verbeeck succesvol als schilder in Haarlem. Hij maakte vooral kleinschalige scènes van zeeslagen, dobberende schepen voor rotskusten en strandgezichten, maar ook enkele grootschalige schilderijen van historische gebeurtenissen. Verbeeck gaf, geheel in overeenstemming met zijn eigen aard, de voorkeur aan het afbeelden van schepen in stormen.
Naast deze fantastische afbeeldingen schilderde hij ook enkele topografisch en historisch correcte zeegezichten, zoals het huidige schilderij. De schilder signeerde zijn werken met “CVB” of “CVB H. Vandaag de dag is slechts een klein aantal van zijn schilderijen bekend.
Hoewel er geen bewijs is dat Verbeeck in de leer was bij de Haarlemse marineschilder Hendrick Cornelis Vroom (Nederlander, ca. 1563-1640), werd hij duidelijk door hem beïnvloed, vooral in zijn behandeling van ruwe golven met witte mist en diepe golfdalen. De latere schilderijen van Verbeeck nemen afstand van de invloed van Vroom en bevatten complexere composities en een naturalistische weergave van de golven. Verbeeck’s zeegezichten brachten enkele van de hoogste prijzen in het genre op en zijn schilderijen komen voor in verschillende inventarissen van de Haarlemse midden- en hogere klasse.