Beschrijving
Links van het midden is een gaffelgetuigd spiegeljacht van de Amsterdamse kamer van de Oost-Indische Compagnie, met de letters A VOC op het witte veld van de prinsenvlaggen op het achterschip en op de sprietzeiltopmast. De Kamer van Amsterdam had twee van deze jachten, die werden gebruikt voor het vervoer van mensen of zendingen naar schepen op de rede.
Rond het achterschip van het jacht vaart een boeier uit Hoorn met gestreken fok en een ongewoon roerornament in de vorm van een buitenmaats mannenhoofd.
Op de voorgrond ligt een geveerd of getuigd jacht met een trompettist aan dek. Onder zeil rechts van het midden ligt het gaffeltuig van het plezierjacht van Michiel Louysz. van Bergen van der Grijp, een bekende Amsterdamse parvenu. Hij was de zoon van Marinus Louysz. van Middelburg in Zeeland, een directeur van de West-Indische Compagnie, en van Eva Ment, de weduwe van Jan Pietersz. Coen, de eerste gouverneur-generaal van Nederlands-Indië.
In 1688 werd Michiel Louysz. door keizer Leopold I in de adelstand verheven op grond van zijn vermeende afstamming van Cornelis van Glymes, heer van Bergen op Zoom. Michiel wilde blijkbaar dat iedereen op de hoogte was van zijn nieuwe status, te oordelen naar het aantal keren dat hij zijn wapen op de achtersteven van zijn jacht en op verschillende vlaggen heeft afgebeeld.
Michiel Louysz. was een van de belangrijkste opdrachtgevers van de beroemde boekbinder Albertus Magnus. Zijn 24-delige Blaeu-atlas bevindt zich nu in de Van Stolk Atlas in Rotterdam. Het jacht van Louysz. was ongetwijfeld een bekend gezicht op het IJ en het komt voor op verschillende schilderijen van Storck.
De schepen op de achtergrond zijn onder andere een kaag met sprietzeil, een haringbuis, een waterschip, een Engelse koopvaarder en een Nederlands fregat.