Beschrijving
De Slag bij Kijkduin was het laatste gevecht in de Derde Engels-Nederlandse Oorlog, een laatste poging van de gecombineerde Engels-Franse vloot om de Nederlandse vloot onder Michiel de Ruyter zijn positie op te doen geven achter de zandbanken en de weg vrij te maken voor een invasie vanuit zee.
Aanvankelijk gaf De Ruyter, gezien de grote overmacht van de vijand (140 schepen tegen 75), de voorkeur aan een verdedigende houding, maar tijdens het bezoek van de Prins aan de vloot op 12 augustus 1673 werd besloten tot de aanval, mede om de weg vrij te maken voor een bijzonder rijke retourvloot. Deze mocht niet in handen van de Engelsen vallen, omdat dit hen financieel in staat zou stellen de oorlog langer te rekken. Men achtte de kust voldoende verdedigd door geschut en troepen om deze stap te wagen.
De Ruyter zeilde vervolgens naar Texel op zoek naar de vijand, die hij op 21 augustus voor de kust ter hoogte van Kijkduin tot de slag dwong. De voorhoede onder Banckert viel het Franse eskader aan dat gecommandeerd werd door de Comte d’Estrees. Aanvankelijk boden de Fransen felle tegenstand, maar zij trokken zich al spoedig terug en namen niet meer aan de strijd deel.
De Ruyter hield zich bezig met het rode eskader, aangevoerd door Prins Rupert op de Royal Sovereign en werd daarin later bijgestaan door de voorhoede onder Banckert. Tegen deze samenwerking was Rupert niet opgewassen en hij week uit naar het westen, mede om zijn achterhoede, het blauwe eskader onder Sir Edward Spragge, te hulp te komen. Deze werd zwaar bestookt door de aanvoerder van de Hollandse achterhoede, Cornelis Tromp.
Beide vlaggeschepen bestookten elkaar onophoudelijk en de admiraals moesten herhaaldelijk van schip wisselen omdat hun oorspronkelijke bodems reddeloos geschoten waren. Bij een van deze wisselingen werd de sloep van Spragge door een kanonskogel getroffen, waarbij de admiraal de dood vond.
Rupert en De Ruyter raakten andermaal slaags, maar toen de eerste bemerkte dat hij van de Fransen geen hulp meer kon verwachten, moest hij de slag verloren geven en de terugtocht aanvaarden.
Aan beide zijden werden geen schepen veroverd. Aan Engelse zijde waren echter veel schepen zwaar beschadigd en waren zeer veel mensenlevens verloren gegaan, terwijl van De Ruyters vloot slechts vier schepen ter reparatie naar huis gestuurd moesten worden en hij zelf nog een voile maand op zee kon blijven. Tekenend voor de discipline die onder De Ruyter heerste, is het feit dat in verslagen uit de tijd, melding wordt gemaakt dat de Hollanders twee tot driemaal schoten in de tijd dat de Engelsen een schot losten. In tegenstelling tot de beide zeeslagen op het Schooneveld eerder dat jaar die onbeslist bleven, was de Slag bij Kijkduin een duidelijke overwinning voor De Ruyter. Begin 1674 werd de vrede gesloten.
Op het schilderij is het duel afgebeeld tussen Cornelis Tromp en Sir Edward Spragge, op het moment dat de grote mast van de Royal Prince eraf geschoten wordt. Op de voorgrond zinkt een Engels schip van het blauwe eskader. De matrozen springen overboord en proberen zich in veiligheid te brengen in een reddingsboot. Dit is historisch niet juist, want dit was al de derde keer dat beide vloten slaags geraakt waren zonder een enkel schip te verliezen, behalve wat branders en het Engelse jacht Henrietta.
Storck heeft mogelijk deze vrijheid genomen om aan te geven dat het hier om een Nederlandse overwinning ging. Links op de achtergrond is zichtbaar de Witte Olifant van Isaac Sweers, die behulpzaam was bij het afweren van het blauwe eskader.