Beschrijving
CLAES JANSZ. VISSCHER EN PIETER JACOBSZ. BAST
GEZICHT OP AMSTERDAM VANAF DE NOORDELIJKE IJ-OEVER, 1611
Uiterst zeldzaam panorama van Amsterdam, bestaande uit twee centrale bladen van Pieter Bast, gepubliceerd in 1599, die Claes Jansz. Visscher aanzienlijk wijzigde en waaraan hij nog twee bladen toevoegde, waardoor een panorama ontstond dat in alle opzichten het belang van Amsterdam (en de Nederlanden) als het belangrijkste handelscentrum van de wereld viert.
Slechts vijf jaar na de publicatie van het panorama van Willem Jansz. Blaeu en Hans Rem, waagde Claes Jansz. Visscher zijn debuut als uitgever met het huidige gezicht op Amsterdam. Hij bewerkte de bestaande koperplaten van Pieter Bast uit 1595, die al in het bezit waren van zijn compagnon Hugo Allardt Coster. Visscher veranderde de platen om de prent aan te passen aan de huidige situatie. Daarbij voegde hij een uitgewerkte coulisse toe met veel exotische figuren als eerbetoon aan de Amsterdamse beschermvrouwe. De cartouche laat doorschemeren dat de stad Amsterdam de grootsheid van de oude Griekse beschaving heeft overtroffen.
Het profiel van Amsterdam gezien vanaf het IJ staat op vier platen.
Pl. II en III uitgebreid bewerkte staten van Pieter Bast’s gegraveerde gezicht op Amsterdam vanuit het noorden uit 1599 (Hollstein I, nr. 8; G.S. Keyes Pieter Bast, Alphen aan den Rijn 1981, p.6, nr. 8); wapenschilden van Holland en Amsterdam op Bast’s platen verwijderd en vervangen door figuren met trompetten van roem en wapenschilden van Holland, Amsterdam en Maurits, Prins van Oranje. Voorgrondfiguren verwijderd en vervangen door figuren uit de hele wereld die producten aanbieden aan de beschermvrouwe van Amsterdam op de centrale voorgrond (pl. II-III); enkele schepen toegevoegd, hun vlaggen veranderd in de nationale driekleur.
Montelbaans toren (D), toren van de Zuiderkerk (K) en Haringpakkers toren (kk) toegevoegd. Bast’s handtekening, datum en adres verwijderd.
Pl. I en IV geëtst door Visscher als aanvulling op Bast’s uitzicht.
In cartouche linksboven op pl. I achtregelige Latijnse dedictie: AMPLISSIMIS PRUDENTISSIMISQUE DOMINIS. D.D. CONSULIBUS, SCRABINIS, TOTIQUE SENATUI REIPUB:[ LICAE] AMSTELREDAMENIS, Dominis suis Clementissimus Hanc suam Amstelredami delineationem submisse dedicabat Harmanus Allardi Coster, et Nicolaus Johannis Visscher.
Op de balen rechtsonder van pl.I monogrammen en datum: n o HA 1611 en n CIV 1
(Visscher’s monogram achteraan).
In cartouche rechtsboven van pl. IV twee regels Latijns Onderschrift: Religio, Merces, Artes, Politica, Themsq.[ue] Amstelodami amplum dilatant nomen in Orbem.
Dit profiel van Amsterdam gezien vanaf het IJ heeft in het midden op de voorgrond de Maid van Amsterdam, omringd door kooplieden uit alle windstreken die haar hun rijkdommen aanbieden. De ‘Oost-Indiërs’ en Chinezen brengen edelstenen, nootmuskaat, porselein en zijde. De legende onder het beeld verwijst naar Amsterdam als de ‘handelshoofdstad van de hele wereld’ en vertelt hoe de ruimen van de ‘drijvende kastelen’ van de stad (de schepen) werden beladen met lading uit de verste uithoeken van de wereld.
Het ambitieuze stadsgezicht van Claes Jansz Visscher was waarschijnlijk zijn introductie als uitgever, zij het onder gedeeld risico met Herman Allertsz. Coster. Visscher durfde het aan om een nieuw panorama van de stad Amsterdam in druk te zetten, slechts vijf jaar nadat het stadsgezicht van Hans Rem en Willem Janz. Blaeu aan het licht kwam. Er was veel vraag naar stadsprofielen en de jonge Visscher en net als Blaeu’s prent was dit zijn eerste grootschalige productie.
Hiervoor gebruikte hij de koperplaten van de op jonge leeftijd overleden Pieter Bast. De koperplaten waren eigendom van zijn partner, die eerder een heruitgave van Bast’s panorama had voorzien. De stad Amsterdam was in tien jaar tijd sterk uitgebreid en sterk veranderd. De koperplaten van Bast, heeft Visscher als basis genomen voor een nieuw en veel breder stadsprofiel, dat op zijn beurt onderdeel is geworden van een nog grotere compositie.
Visscher heeft de prent van Bast aan beide zijden vergroot met een extra koperplaat, zodat hij extra ruimte kreeg om de verbreding van het havenfront te benadrukken. Bovendien heeft hij niet alleen de nieuwe paleizen gevuld met een uitbreiding van de oorspronkelijke voorstelling, maar zijn de twee middelste platen – die in de prent van Bast volledig waren verwerkt – in etstechniek nauwelijks herkenbaar. In het profiel heeft hij verschillende elementen toegevoegd of vernieuwd. Net als Blaeu heeft hij de lust gebruikt voor een allegorische figuratie met engelen en wapenschilden en cartouches met tekst. In feite heeft hij de allegorische voorstelling naar de voorgrond verschoven.
Visscher transformeerde de uitgestrekte weide die zich in Bast afspeelde voor een groep recreërende stedelingen tot een soort plattelandstafereel waarop zich een zeer gevarieerde allegorie ontvouwde. En de allegorie zelf is ook aardser geworden, niet met mythologische goden en godinnen maar met volstrekt normale en bestaande mensen. De voorstelling die zich hier ontvouwde zou dus in theorie kunnen plaatsvinden aan de oever van de Volewijk, waar het galgenveld zich in werkelijkheid bevond.
Zelfs het stadsmeisje midden in haar tuin draagt een keurig hedendaags kostuum, en haar keizerskroon rust op een vers gesteven Hollandse hoed. Het onderschrift zegt terecht dat deze jongedame “opgepronckt is als een Keyserinne”. Haar zetel rust op palen en is omgeven door een mini stadsgracht met palen en bestrating. Talrijke exotische figuren bewezen hun eer aan de Hollandse stadsmaagd.
Voor wie de allegorie nog niet duidelijk is, biedt de cartouche rechts opheldering: geloof, handel, kunsten en wetenschappen, bestuur en recht van Amsterdam bereiden hun naam voor over de hele wereld; de stad Amsterdam heeft de oude Griekse beschaving overtroffen in haar grootsheid. Het ‘kogge’ schip en het stadswapen met de juridische roede zijn levensechte modellen en ook de attributen eromheen lijken rechtstreeks uit de winkel te komen: een wereldbol, enkele boeken, een schilderspalet, fraai zilver- en glaswerk, een muziekboek en het Nieuwe Testament. Hetzelfde geldt voor de mensen en dieren uit alle delen van de wereld die hen tal van producten komen aanbieden.
Dergelijke prenten werden als geschenk meegenomen op handelsmissies, er is genoteerd dat de Turkse sultan in 1612 “6 fijne Amsterdammen” en “4 dito een beetje slechter” ontving. Niettemin is een bedroevend klein aantal bewaard gebleven, van de hier besproken ‘Kleine Visscher’ zijn er slechts negen gedocumenteerd. Frederik Muller noemt deze prent in 1870 ‘zeer zeldzaam’.