Jansvliet in de historische haven van de stad. Vanuit de handel ontstaat een toenemende vraag naar goedkope ‘waterverfdoecken’, grote schilderijen op dun linnen met voorstellingen van land- en zeeslagen. Onder deze omstandigheden – gedicteerd door de markt – ontwikkelt de kunstenaar zijn stijlkenmerken: decoratieve stukken zonder ondertekening in een krachtige factuur, waarbij een waarheidgetrouwe weergave ondergeschikt is gemaakt aan het spektakel.
In de jaren 1620 is Van Eertvelt woonachtig in de Happaertstraat, waar ook Erasmus II Quellinus later atelier zou houden. Catharina komt in 1626 te overlijden. Door toenemende concurrentie komen prijzen voor decoratiestukken flink onder druk te staan. Een laatste grote levering aan Van Immerseel vindt plaats op 8 augustus 1628. Wellicht heeft de kunstenaar met de opbrengst zijn aanstaande reis naar Genua kunnen bekostigen
Anthony van Dyck heeft Genua als standplaats reeds een jaar verlaten wanneer Van Eertvelt zich hier eind 1628 vestigt. De enclave van Vlaamse kunstenaars concentreert zich rond Cornelis de Wael, die optreed als cultureel attaché en landgenoten werk verschaft in zijn atelier. De gebroeders Cornelis en Lucas de Wael onderhouden contacten met aanzienlijke personen als de Spaanse koning Phillips II en de Hertog van Aarschot. In de moderne literatuur wordt Van Eertvelt vaak genoemd voor het inschilderen van galeien in de veduti van zijn gastheer; schetsmateriaal van De Wael lijkt deze veronderstelling eerder uit te sluiten
Er is veel gespeculeerd over de invloed van de Genuese schilderkunst op Van Eertvelt. Evenmin als Rubens en Van Dyck lijkt hij de lokale schilderschool te koesteren, doch neigt zijn palet naar Tintoretto en de Venetiaanse school. De Vlamingen schijnen in Genua eerder invloed uit te oefenen dan deze te ondergaan. In het geval van Van Eertvelt vinden we die terug in het werk van Antonio Marini en Alessandro Magnasco. Ook Sopriani maakt melding van het succes van ‘Andrea Alfelt’ wiens ‘grootse schilderijen garant staan voor hoge prijzen’.
Terug in Antwerpen weet Van Eertvelt zijn succes te bestendigen. In 1632 vereert Van Dyck de kunstenaar met een portret, waar hij, gezeten aan een ezel, ‘naer ’t leven’ een schip in nood weergeeft, dat door zijn venster zichtbaar is (coll. Museum Augsburg). Een jaar later vindt de voltrekking van het huwelijk plaats tussen Andries van Eertvelt en Elisabeth Boots. Uit een buitenechtelijke relatie heeft Susanna April hem eerder twee dochters geschonken. Zijn laatste levensjaren brengt hij in welstand door. Op 23 juni 1649 huurt hij een huis aan de Oever voor het aanzienlijke bedrag van 240 florijnen per jaar. Drie jaar later, begin augustus, overlijdt Van Eertvelt op 62-jarige leeftijd. In een hymne op de kunstenaar looft Cornelis de Bie diens werk als ‘soo crachtich en soo soet / Oft hy van jonghs af aen waer op de Zee ghevoet.’
© 2022 Rob Kattenburg
Website Mediya.nl