JAN THEUNISZ. BLANCKERHOFF OOK WEL GENOEMD JAN MAAT (MAET)
Schepen voor de kust, mogelijk van Emden

Jan Theunisz. Blanckerhoff werd op 18 oktober 1649 als zelf- standig meester in het Alkmaarse St. Lucasgilde opgenomen. Volgens Houbraken verbleef hij later twee of drie keer in Rome. De kunstenaar verwierf er bij de Nederlandse schildersbent de bijnaam Jan Maat.
In 1659 was Blanckerhoff in ieder geval weer terug in het vaderland omdat hij op 5 april 1659 in Amsterdam in ondertrouw ging.
Tijdens de Tweede Engelse oorlog (1664-1667) trok de kunstenaar er twee keer met de Staatse vloot op uit in 1665 en in 1666. Hij kreeg betaald als adelborst en mocht in de kajuit met de kapitein de maaltijden gebruiken.(i)

Volgens Houbraken zou Blanckerhoff in de lente van 1669 zijn scheep gegaan op de vloot van de Graaf van Waldeck om de Turken uit Candia te verdrijven en op 2 oktober van 1669 werd de kunstenaar begraven op het Westerkerkhof te Amsterdam.

Het belangrijkste schilderij dat Blanckerhoff schilderde was
‘De Slag op de Zuiderzee, voor de rede van Hoorn’. (In beheer van de Rijksdienst Beeldende Kunst Den Haag).
Dit belangrijke schilderij met misschien wel de fraaiste zeventiende-eeuwse gesneden lijst die bewaard is gebleven werd in 1663 besteld voor 800 gulden door de gecommitteerde Raden van Westfriesland en het Noorderkwartier (ii). Een aanzienlijk bedrag in die jaren.

Ons schilderij is het tweede belangrijke werk van Blanckerhoff. Men vindt in het oeuvre van Blanckerhoff de invloeden terug van Jan Porcellis en Simon de Vlieger en kunnen we zijn werk plaatsen in de zogenaamde grijze of tonalistische school. Het oeuvre van Blanckerhoff lijkt klein maar is nog uit te breiden met schilderijen die nu nog ten onrechte zijn toegeschreven aan o.a. L. Backhuysen, A. van Everdingen, en A. Smit.
Op het schilderij is van links naar rechts te zien een Wydtschip, een Tweedekker, een Fluit, een Jacht en een Fregat.