Uiterst zeldzaam panorama van Amsterdam, bestaande uit twee centrale bladen van Pieter Bast gepubliceerd in 1599, die Claes Jansz. Visscher aanzienlijk veranderde en waaraan hij nog twee bladen toevoegde, waardoor een panorama ontstond dat in alle opzichten het belang van Amsterdam (en Nederland) als het belangrijkste handelscentrum van de wereld viert.
Gezicht op Amsterdam vanaf de Noordelijke IJ-oever, bestaat uit vier platen.
Pl. II en III zijn sterk bewerkte versies van Pieter Bast’s gegraveerde Gezicht op Amsterdam vanuit het noorden uit 1599 (Hollstein I, nr. 8; G.S. Keyes Pieter Bast, Alphen aan den Rijn 1981, p.6, nr. 8); wapenschilden van Holland en Amsterdam op Bast’s platen verwijderd en vervangen door figuren met trompetten van roem en wapenschilden van Holland, Amsterdam en Maurits, Prins van Oranje. Figuren op de voorgrond verwijderd en vervangen door figuren uit de hele wereld die producten aanbieden aan de beschermvrouwe van Amsterdam op de centrale voorgrond (pl. II-III); enkele schepen toegevoegd, hun vlaggen veranderd in de nationale driekleur.
Montelbaans toren (D), toren van de Zuiderkerk (K) en Haringpakkers toren (kk) toegevoegd. Bast’s handtekening, datum en adres verwijderd.
Pl. I en IV geëtst door Claes Jansz. Visscher om het aanzicht van Bast te complimenteren.
In cartouche linksboven van pl. I achtregelige Latijnse dedictie: AMPLISSIMIS PRUDENTISSIMISQUE DOMINIS. D.D. CONSULIBUS, SCRABINIS, TOTIQUE SENATUI REIPUB:[ LICAE] AMSTELREDAMENIS, Dominis suis Clementissimus Hanc suam Amstelredami delineationem submisse dedicabat Harmanus Allardi Coster, et Nicolaus Johannis Visscher.
Op de balen rechtsonder van pl.I monogrammen en datum: n o HA 1611 en n CIV 1
(Visscher’s monogram in spiegelbeeld)
In cartouche rechtsboven van pl. IV tweeregelig Latijns onderschrift: Religio, Merces, Artes, Politica, Themsq.[ue] Amstelodami amplum dilatant nomen in Orbem.
Op de balen rechtsonder van pl.I monogrammen en datum: n o HA 1611 en n CIV 1
(Visscher’s monogram in spiegelbeeld)
In cartouche rechtsboven op pl. IV twee regels Latijns Bijschrift: Religio, Merces, Artes, Politica, Themsq.[ue] Amstelodami amplum dilatant nomen in Orbem.
Dit profiel van Amsterdam gezien vanaf het IJ heeft in het midden op de voorgrond de Maid van Amsterdam, omringd door kooplieden uit alle windstreken die haar hun rijkdommen aanbieden. De ‘Oost-Indiërs’ en Chinezen brengen edelstenen, nootmuskaat, porselein en zijde. De legende onder de afbeelding verwijst naar Amsterdam als de ‘handelshoofdstad van de hele wereld’ en vertelt hoe de ruimen van de ‘drijvende kastelen’ van de stad (de schepen) werden beladen met lading uit de verste uithoeken van de wereld.
Claes Jansz. Visscher’s ambitieuze stadsgezicht was waarschijnlijk zijn introductie als uitgever, zij het onder gedeeld risico met Herman Allertsz. Coster. Visscher durfde het aan om een nieuw panorama van de stad Amsterdam in druk te brengen, slechts vijf jaar nadat het stadsgezicht van Hans Rem en Willem Janz. Blaeu aan het licht kwam.
Er was veel vraag naar stadsprofielen en de jonge Claes Jansz. Visscher en net als Blaeu’s prent was dit zijn eerste productie op grote schaal, en net zo was het blijkbaar bedoeld om het nieuwe bedrijf bij het publiek te introduceren. Hiervoor gebruikte hij de koperplaten van Pieter Bast, die op jonge leeftijd overleed.
De koperplaten waren eigendom van zijn partner, die al eerder een heruitgave van Bast’s panorama had voorzien. De stad Amsterdam was in tien jaar tijd flink uitgebreid en veranderd. De koperplaten van Bast, heeft Claes Jansz. Visscher als basis genomen voor een nieuw en veel breder stadsprofiel, dat op zijn beurt onderdeel is geworden van een nog grotere compositie.
Visscher heeft de prent van Bast aan beide zijden vergroot met een extra koperplaat, zodat hij extra ruimte kreeg om de verbreding van het havenfront te benadrukken. Bovendien heeft hij niet alleen de nieuwe paleizen gevuld met een uitbreiding van de oorspronkelijke voorstelling, maar zijn de twee middelste platen – die in de prent van Bast volledig waren verwerkt – in etstechniek nauwelijks meer te herkennen.
In het profiel heeft hij verschillende elementen toegevoegd of vernieuwd. Net als Blaeu gebruikte hij de lust voor een allegorische figuratie met engelen en wapenschilden en cartouches met tekst. Hij heeft de allegorische voorstelling juist naar de voorgrond verschoven. Claes Jansz. Visscher transformeerde de uitgestrekte weide die zich in Bast afspeelde voor een groepje recreërende stedelingen tot een soort buitenplaats waarop zich een zeer gevarieerde allegorie ontvouwde. En de allegorie zelf is ook aardser geworden, niet met mythologische goden en godinnen maar met volstrekt normale en bestaande mensen.
De voorstelling die zich hier afspeelde zou dus in theorie kunnen plaatsvinden aan de oever van de Volewijk, waar het galgenveld zich in werkelijkheid bevond. Zelfs de stedenmaagd midden in haar tuin draagt een keurig hedendaags kostuum en haar keizerskroon rust op een vers gesteven Hollandse hoed.
Het bijschrift zegt terecht dat deze jongedame is ‘opgepronckt als een Keyserinne’. Haar zetel rust op palen en is omringd door een ministadsgracht met palen en bestrating. Tal van exotische figuren bewezen hun eer aan de Nederlandse stadsmaagd.
Voor wie de allegorie nog niet duidelijk is, biedt de cartouche rechts opheldering: geloof, handel, kunsten en wetenschappen, bestuur en recht van Amsterdam bereiden zijn naam voor over de hele wereld; de stad Amsterdam heeft de oude Griekse beschaving overtroffen in haar grootsheid.
Het koggescheepje en het stadswapen met de juridische roede zijn levensechte modellen en ook de attributen eromheen lijken zo uit de winkel te komen: een wereldbol, een paar boeken, een schilderspalet, mooi zilver- en glaswerk, een muziekboek en het Nieuwe Testament. Hetzelfde geldt voor de mensen en dieren uit alle delen van de wereld die hen talloze producten komen aanbieden.
Zulke prenten werden meegenomen als geschenk op handelsmissies, er is genoteerd dat de Turkse sultan in 1612 ‘6 fijne Amsterdammen’ ontving en ‘4 dito een beetje slechter’. Desondanks is een bedroevend klein aantal bewaard gebleven, van de hier besproken ‘Kleine Claes Jansz. Visscher’ zijn er slechts negen gedocumenteerd. In 1870 noemt Frederik Muller deze prent ‘zeer zeldzaam’.