Het bedrijvige tafereel van een Nederlands koopvaardijschip dat hout aan het laden is, speelt zich af in een natuurlijke haven langs een Scandinavische fjord. Talrijke boomstammen zijn naar beneden gebracht in de baai links op de voorgrond, waar ze door arbeiders in het water worden gebundeld. Een ander schip vaart uit. Op de achtersteven staat een geschilderde of gebeeldhouwde afbeelding van Fortuna, in de vorm van een naakte vrouwenfiguur. De figuur houdt een opbollend zeil vast, een attribuut van Fortuna, wat aantoont dat ze net als de wind onvoorspelbaar is en haar gunsten willekeurig schenkt. De schepen op de achtergrond komen aan of verlaten het tafereel. Kleine bootjes varen rond tussen de grotere schepen. Achter de drukte verheft zich de kustlijn van ronde rotsen, dennen en dennenbomen die het oog naar de horizon leiden. Een paar nederzettingen zijn rond de kust verspreid. Het licht lijkt helderder te worden naar de horizon toe en de kunstenaar heeft de lichtheid van de verflaag op het paneel dienovereenkomstig aangepast. Op de voorgrond heeft van Wieringen kleine figuurtjes geplaatst, in hun felle kleding en ze lijken in vlak reliëf te zijn opgebouwd met iets dikkere lagen verf. Dunne penseelstreken in dezelfde kleur geven duidelijke contouren en definiëren de vormen. In de verte, rechts, zijn de bergen aan de overkant van de fjord zichtbaar.