Waarschijnlijk in opdracht van Antwerpse uitgever Hieronymus Cock tekende Pieter Brueghel de Oude omstreeks 1561-1562 een aantal schepenportretten als voorbeeld voor de graveur Frans Huys. De totale reeks bestaat uit elf prenten en worden algemeen erkend als het begin van de verzelfstandiging van het maritieme genre. Sommige prenten zijn in meerdere staten bekend, wat duidt op een artistiek en commercieel groot succes.
Deze driemaster voert in de twee hoogste masten twee identieke vlaggen met daarop een tweekoppige keizerlijke adelaar, wat er op duidt dat dit schip onder gezag van het Oostenrijks-Bourgondisch Spaanse vorstenhuis stond. Evenals bij enkele andere prenten uit deze serie heeft Brueghel in de voorstelling tevens een mythologisch verhaal verbeeld.
Het betreft de mythe van Daedalus en zijn zoon Icarus die vleugels op hun rug hadden gebonden om te kunnen vliegen. Toen zij evenwel te dicht bij de zon kwamen, smolt de was die de veren bijeen hield en vielen beiden naar benden. Dit verhaal wordt wel uitgelegd als een waarschuwing tegen hoogmoedigheid.