Drie generaties Blaeu droegen in de zeventiende eeuw bij aan de internationale bekendheid van de Nederlandse cartografie. De grondlegger was Willem Jansz. Blaeu die na een leertijd bij Tycho Brahe naar Amsterdam kwam en zich in 1605 vestigde aan de kade genaamd
Op ’t Water, nu het Damrak, met het bord van de Vergulde Sonnewijser aan de buitenkant. Hij maakte al snel naam, getuige een fragment uit Vondels illustratieve gedicht ‘
Lof der Zeevaart’ uit 1623:
[Tycho’s] leerling komt oock lof, die geen bancket van taerten
Nocht maerssepeijen schaft, mijn Ridderen, maer Kaerten,
Graedbogen, Astrolaebs, en Klooten hol en bol,
Met teijckenen vermaelt, en beelden wonder dol:
Die boecken brengt in’t licht, waervoor sij hem bedancken,
Als hij de gronden peijlt, en waerschout voor de bancken,
d’Inhammen ruijm van schoot, en hoecken krom van bocht,
Waerdoor se seecker gaen braveren door het vocht.
De kaart is gebaseerd op de zeekaart van Blaeu uit 1606 naar een manuscript van Cornelis Doetszoon uit Edam. De kaart zelf strekt zich uit van 25º 20′ NB tot 80º 20′ NB en omvat zelfs Spitsbergen en IJsland in het noorden, de westkust van Groenland in het noordwesten, de complete groep Canarische Eilanden in het zuidwesten, de Azoren in het westen en ‘Waygats of de Strate van Nassouwen’ (Vaigach Island) in het oosten. Willem Jansz. wilde de kust van de Levant opnemen, die hij in het binnenland van Noord-Afrika in kaart bracht. Aangezien dit een zeekaart is, toont hij alleen de kustlijnen, en geeft hij in het binnenland de namen van de regio’s en de wapenschilden van sommige streken.
Twee topografische kenmerken vallen meteen op: Noord-Europa ligt veel te ver naar het westen en – een in die tijd veel voorkomende fout – het Middellandse Zeebekken is veel te lang in oost-west richting. Willem Jansz. was zich terdege bewust van de tekortkomingen van zijn projectie, zoals hij in de inleiding van zijn boek ‘Licht der Navigatie’ uitlegde:”… De Aarde en de Zee zijn samen een rond lichaam of Globe, zodat het onmogelijk is om dezelfde, of de delen ervan in een plat forme, of carde, vast te leggen en te tonen, zodat ze goed kunnen worden onderscheiden zonder fout, want het is onmogelijk om een ding dat rond is in alle verhoudingen gelijk te maken aan dat wat plat is, zodat de gewone platte zeekaarten vaak op sommige plaatsen onwaar zijn…”.
Het vergelijken van Willem Jansz. Blaeu’s kaarten met die van zijn beroemde voorgangers Lucas Jansz. Waghenaer en Willem Barentsz. valt een aantal verbeteringen op. Los van het uitstekende vakmanschap komt de configuratie van de in kaart gebrachte kusten veel meer overeen met de werkelijkheid. Blaeu’s kaart heeft andere Amsterdamse uitgevers sterk beïnvloed. Anthonie Jacobsz publiceerde rond 1650 een uiterst nauwkeurig exemplaar. Justus Danckerts nam zelfs Blaeu’s drukkersmerk op, terwijl een kaart uitgegeven door Willem’s kleinkinderen Pieter en Joan er sterk op lijkt. Een tweede staat van onze kaart werd uitgegeven door Pieter Goos, met een bijgewerkt adres
‘Door Pieter Goos Op’t water’.
Een soortgelijke kaart komt voor op de achtergrond van Vermeers schilderij
‘De Geograaf’ uit 1669 (Städelsches Kunstinstitut, Frankfurt). Volgens James A. Welu is juist deze kaart op perkament gedrukt. Om onbekende redenen besloot de Delftse meester in de Atlantische Oceaan een kompasroos toe te voegen, die niet overeenkomt met de eigenlijke kaart.
Er zijn in totaal zeven geregistreerde complete exemplaren van de PASCAARTE van alle Zècusten van EUROPA op perkament en drie op papier van de eerste staat.
Ze zijn gelokaliseerd door prof. Schilder in zijn
Monumenta Cartographica Neerlandica, IV, 45.1: Opgenomen exemplaren op perkament (vellum): Stadsarchief Antwerpen, België; Szechenyi Nationalbibliothek Budapest; Staatsbibliotheek Berlijn, Duitsland; Hessische Landesbibliothek Darmstadt; Badische Landesbibliothek Karlsruhe; Bibliothèque Nationale Paris; Herzogin Anna Amalia- Bibliothek, Weimar. Opgenomen exemplaren op papier: Universiteitsbibliotheek Amsterdam; Collectie Stopp, Duitsland; Raremaps, La Jolla, USA.
Wandkaarten waren populaire decoraties in de huizen van rijke 17de-eeuwse kooplieden. Het gebruik van kaarten als wandkleden in eigentijdse Nederlandse huizen ging verder dan het verlangen naar cartografische informatie. Kaarten werden ook gebruikt om status uit te drukken, om een beter begrip van geschiedenis of politiek te bevorderen of om de plaats in te nemen van schilderijen.
Literatuur: Willem Janz. Blaeu,
Zeespiegel, Inhoudende een korte Onderwijsinghe inde konst der Zeevaert, Amsterdam 1623; Joost van den Vondel,
Het Lof Der Zee-Vaert, in: Zeespiegel, Inhoudende een korte Onderwijsinghe inde konst der Zeevaert, Amsterdam 1623; Jean Denucé,
Oude Geographica te Antwerpen, in: Antwerpsch Archievenblad, Antwerp 1927, pp. 1-13; Myriem Foncin,
Catalogue des cartes nautiques sur vélin, Paris 1963, p. 313; Klaus Stopp & Herbert Lan-gel,
Katalog der alten Landkarten in der Badischen Landesbibliothek Karlsruhe, Karlsruhe 1974, p.33 (ill. VI); James A. Welu,
Vermeer: His Cartographic Sources, in: Art Bulletin 57 (1975), pp. 541-44; Günter Schilder,
Willem Janszoon Blaeu’s Map of Europe (1606). A Recent Discovery in England, in: Imago Mundi, Vol. 28 (1976) pp. 9-20; Günter Schilder,
Monumenta Cartographica IV, Alphen aan den Rijn 1993, 45.1; Kees Zandvliet,
Vermeer en de cartografie van zijn tijd, in: De wereld der geleerdheid rond Vermeer, Brussels 1996, p. 69. A. K. Jr. Wheelock
, The Public and the Private in the Age of Vermeer, Osaka, 2000. p. 190.
Referentie: G. Schilder,
Monumenta Cartographica Neerlandica, IV, 45.1., Denucé (1927) p.8,
Catalogue des cartes nautiques (1963) p.313: Stopp & Langel (1974) p.33 en Tafel VI, Schilder (1976c) p.18 en fig. 7.
Lees meer over Willem Jansz. Blaeu in zijn biografie